Door de jaren heen zijn er veel samenlevingsvormen geweest. Eeuwen geleden ging je trouwen als je samen verder door het leven wilde of móest. In de jaren zestig leefden veel koppels samen met andere in een commune en tegenwoordig hebben we de keuze uit verschillende manieren waarop we samen de relatie willen bezegelen. Door te trouwen, een samenlevingscontract aan te gaan of een geregistreerd partnerschap.
Stel je eens voor dat het 1967 is. Geen haar op je hoofd (en daar hadden ze er in die tijd veel van) die eraan dacht om met z’n tweeën samen te gaan wonen. Als je al ging samenwonen deed je dat met meerdere mensen, in een commune. Je gaf vooral de voorkeur aan een leef- en woongemeenschap waar alles gezamenlijk werd gedaan. Alle of bijna alle (materiële) bezittingen waren van de groep. Bezit was iets dat je eigenlijk zelfs afwees. Je was anti-consumptiemaatschappij.
Je kon je als koppel in zo’n commune voegen, maar er was nog iets anders: vrijheid blijheid. Dus ook als het ging om partners. Dat leek enige tijd de ideale manier van leven, maar in de jaren zeventig kwamen veel stelletjes daarvan terug. Communes verdwenen meer en meer van de radar, op een paar diehards na.
Tegenwoordig tref je eveneens weer woongemeenschappen, maar meestal gaat dat om een groot pand dat in appartementen is verdeeld met een gezamenlijke keuken of tuin en/of waar mensen elkaar steunen. Of het bestaat uit een reeks woningen die samen een gemeenschap vormen en gebruik maken van bijvoorbeeld een gezamenlijke (moes)tuin. De echt commune zoals eind jaren zestig tref je nog zelden.
We leven tegenwoordig weer met z’n tweeën
Met andere woorden; we zijn tegenwoordig weer terug bij waar het ooit mee begon: samenleven. Met z’n tweeën dus. Zo was het eeuwen terug immers ook. Je trouwde, uit liefde of omdat je uitgehuwelijkt werd, veelal om het vergaren van bezit. Dat bezit speelt heden ten dage ook nog wel een rol, maar dan in een andere vorm. Vaak gaat het om het kopen van een huis, omdat je samen graag een eigen woning wilt. De consequentie daarvan is dat een hypotheekverstrekker zal vragen naar een notarieel contract. Een contract dat het bewijs levert dat je samen door het leven gaat en ook samen verantwoordelijkheden neemt, evenals dat je rechten en plichten hebt. Een contract dat door beide partners is ondertekend én door een notaris.
Zo’n contract is een samenlevingscontract of een geregistreerd partnerschap. Een samenlevingscontract is vrijblijvender, een geregistreerd partnerschap is bijna hetzelfde als trouwen, met dat verschil dat je elkaar niet het ja-woord hoeft te geven, en niet naar de rechter hoeft als de relatie eindigt (mits er minderjarige kinderen bij betrokken zijn).
Voor veel partners is daarom het geregistreerd partnerschap een goede manier om een stevige juridische- en financiële basis onder de relatie te leggen. Je kent je verantwoordelijkheden, mocht er iets vervelends gebeuren zoals een overlijden of uit elkaar gaan, dan is er op voorhand al veel duidelijk en geregeld en als er kinderen komen heb je beiden direct het ouderlijk gezag. Zo is er duidelijkheid binnen een relatie en kom je niet zomaar voor verrassingen te staan.